Een tweede verblijf, wat zijn de voor- en nadelen

Gepubliceerd op 3 april 2020 om 17:03

LUSTEN EN LASTEN VAN EEN TWEEDE VERBLIJF

Steeds meer Belgen investeren hun spaargeld in onroerend goed. Wat mag u daarvan verwachten en waar moet u op letten? We maken u wegwijs in de wereld van de vastgoedbeleggingen.

1. Aankoopkosten

Binnenland. Koopt u een buitenverblijf in België, dan moet u bij de aankoop registratierechten en notariskosten betalen. De verminderingen en voordelen die gelden voor de gezinswoning, vallen weg voor tweede (of derde) verblijven, waardoor u steeds de volle pot betaalt. In Vlaanderen bedraagt het tarief voor tweede en volgende woningen 10 procent. In het Brussels en het Waals Gewest is dat 12,5 procent. Het tarief van 15 procent dat in het Waals Gewest van toepassing was voor derde en volgende woningen, is sinds dit jaar afgeschaft. Daarbij komen ook nog het ereloon van de notaris en een aantal administratieve kosten. Ruwweg bedragen die ongeveer 2,5 procent van de aankoopprijs.

Buitenland. Hebt u een vakantiehuis in het buitenland op het oog, dan betaalt u de aankoopkosten van het land in kwestie.

2. Jaarlijkse belastingen

Binnenland. U moet het kadastraal inkomen van uw tweede verblijf ieder jaar invullen op uw belastingbrief. Dat bedrag wordt door de fiscus geïndexeerd en verhoogd met 40 procent om het belastbare inkomen te berekenen. Afhankelijk van uw fiscale situatie, betaalt u hierop 45 à 50 procent belasting. Daarnaast moet u ook elk jaar onroerende voorheffing betalen op uw eigendom. De verminderingen voor kinderen ten laste of bescheiden woningen zijn hier niet op van toepassing.

En tot slot moet u ook rekening houden met lokale belastingen, zoals huisvuilbelasting of belasting op tweede verblijven.

Buitenland. Ook een buitenlands eigendom moet u invullen op uw belastingaangifte. Vroeger hadden Belgen wel eens de neiging om dat te ‘vergeten’. Nu ons land met steeds meer landen fiscale gegevens uitwisselt, is dat geen optie meer.

Volgens de Belgische wetgeving moet u de reële huurwaarde of uw werkelijke huurinkomen aangeven. Dit voorjaar werd ons land hiervoor door Europa op de vingers getikt wegens discriminatie met tweede verblijven in eigen land, waarvoor u slechts het kadastraal inkomen moet aangeven. In afwachting van een wetswijziging adviseren sommige fiscalisten om nu al het buitenlands equivalent van het Belgisch kadastraal inkomen aan te geven. Voor Spanje is dat de valor catastral, in Frankrijk de base d’imposition, in Italië de rendita catastale.

Verder moet u ook voor een buitenlands eigendom rekening houden met lokale heffingen en onroerendgoedbelastingen. In landen als Frankrijk en Spanje moet u bij herverkoop ook rekening houden met een meerwaardebelasting.

3. Eigenaarskosten

Ieder eigendom brengt een aantal vaste eigenaarskosten mee, zoals brandverzekering, nutsvoorzieningen, internet en onderhoud. Koopt u een appartement, dan komen daar ook nog de kosten van de mede-eigendom bij, bijvoorbeeld voor het onderhoud van de lift, de tuin of de gemeenschappelijke delen van de eigendom. In een vakantiepark zijn dat de parkkosten.

4. Schenk- of erfbelasting

Op termijn moet u ook rekening houden met de erf- of schenkbelasting die uw kinderen later zullen moeten betalen als ze het eigendom van u overnemen. In tegenstelling tot geld of beleggingen, kunt u vastgoed immers niet vrij van belasting schenken. Om de belastingfactuur te verlichten, wordt een tweede verblijf vaak gesplitst aangekocht. Dat wil zeggen: het vruchtgebruik op naam van de ouders en de blote eigendom meteen op naam van de kinderen.

Bij het overlijden van de ouders dooft het vruchtgebruik automatisch uit en verwerven de kinderen de volle eigendom zonder betaling van erfbelasting.